|
Hoog en Laag water
Wie wel eens aan het strand is geweest weet dat het water soms dichter bij de duinen staat en op andere momenten weer verder weg. Als het water van ver weg naar dichtbij de duinen stroomt dan spreken we van opkomend water. Let op! Dat is niet omdat het water naar het duin toekomt, maar omdat het stijgt! Dat het toch dichter naar de duinen komt is omdat het strand schuin afloopt. Wanneer het water niet verder stijgt noemen we dat Hoog Water (meestal afgekort tot HW).

Plaatje links: Hoog Water; plaatje rechts:
Laag Water. Na HW stroomt het water weer terug tot het Laag Water (LW) bereikt. Van LW naar HW is opkomend water. En van HW naar LW is afgaand water.
Hé, denk je nu misschien, dus bij opkomend water stroomt het water naar het land toe?? Nee nee nee. Een klein beetje wel natuurlijk, maar het leeuwendeel van de stroming is ongeveer evenwijdig langs de kust. Om dat te begrijpen moeten we je uitleggen hoe het getij ontstaat. Heel kort gezegd: het getij ontstaat door de aantrekkingskracht van de zon (een beetje) en de maan (het meeste).

De aarde en de maan trekken elkaar aan. Maar omdat ze bewegen in cirkels blijft de afstand tussen de twee ongeveer gelijk. Echter op het aardoppervlak hebben we stukken land. Dat is steen en zand enzovoort, allemaal vaste stof. Die blijft op zijn plaats.
Een ander deel is water. Dat is vloeibaar en kan zich makkelijk verplaatsen. Ook het water wordt door de maan aangetrokken. Niet hard genoeg om de aarde te verlaten (want de aarde trekt ook aan het water: de zwaartekracht). Wel hard genoeg om aan de kant van de maan een berg water te vormen. We noemen dat de vloedberg.
|
|